Trauma en taboe
Een trauma laat diepe sporen na. Het is vaak een levensveranderende tragedie. Helaas hangt er nog vaak een taboe omheen. Met deze blog vraag ik aandacht voor mensen met een trauma door je te helpen de psychische en fysieke gevolgen te herkennen en informatie over behandelvormen te geven. Naast de posttraumatische stress-stoornis, besteed ik aandacht aan de littekens die een trauma op iemands persoonlijkheid en zijn vermogen tot verbinden achterlaat. Leidt elke trauma tot klachten of problemen? Nee! Dit hangt af van allerlei factoren.
Wat is een trauma?
Een trauma is een ingrijpende gebeurtenis in een mensenleven waarbij iemand blootgesteld werd aan, of getuige was van, een of meer gebeurtenissen die een feitelijke of dreigende dood, of een ernstige verwonding met zich meebrachten of die een bedreiging vormde voor de fysieke integriteit van betrokkene of van anderen. (definitie volgens de DSM IV). Ik hoop deze abstracte termen hieronder wat meer tot leven te brengen.
Een psychisch dan wel fysiek trauma
De term ‘dood’ of ‘verwonding’ moeten we niet alleen letterlijk te nemen. Een mens kan ook in zijn zelfbeeld en eigenwaarde bedreigd worden. Dit noem ik een ‘psychisch’ trauma, dat onderscheiden dient te worden van de psychische gevolgen van een trauma in het algemeen. De psychologische mishandeling van bijvoorbeeld een kind kan dus net zo traumatisch zijn als de fysieke mishandeling.
-Een bekend voorbeeld van psychische en fysieke traumatisering vinden we in het kaalscheren van de Joden in de concentratiekampen door de nazi’s. Door deze daad (als ook het vervoer in veewagens) ontmenselijkten ze de Joden. Ze werden als ‘vee’ behandeld. Hoewel het scheren fysiek waarschijnlijk minder ‘pijn’ deed als de honger, dwangarbeid en mishandelingen, liet het psychisch diepe wonden na. Vandaar dat vernederen, schelden en alle vormen van pesten zo schadelijk zijn.-
Het type I versus het type II trauma
Dat is even schrikken!
We spreken van een type I trauma als er sprake is van een acute, onverwachtse of eenmalige gebeurtenis, bijvoorbeeld een aanrijding, of ongeval. Ook een akelige trip (als gevolg van drugsgebruik) kan traumatisch zijn. In de praktijk is het verschil tussen een type I dan wel II (daar later meer over) niet altijd zo eenvoudig te maken. Er kunnen immers meerdere op zichzelf staande gebeurtenissen van traumatische aard in iemands leven hebben plaatsgevonden. Ik maak onderscheid door te kijken of iemand kort of langere tijd in een voor hem dreigende situatie heeft verkeerd. Is dat laatste het geval, dan spreek ik van type II.
Als geesten je op de hielen zitten
Er is sprake van een type II trauma als iemand in een chronische, aanhoudende, dan wel zich steeds herhalende traumatische situatie bevindt. Hierbij kan je denken aan seksueel misbruik, verwaarlozing of (psychische) mishandeling. De traumatisering bestaat niet alleen uit het aantasten van iemands fysieke of psychische integriteit (zoals bij een type I trauma), maar uit het leven in een onvoorspelbare, onveilige en voortdurend dreigende situatie.
–Vandaar dat er overeenkomsten zijn tussen iemand die leefde in een relatie van misbruik of mishandeling en iemand die in een oorlogssituatie leefde.-
Wat is een posttraumatische stress-stoornis?
Dit is het geheel aan gedachten, gevoelens en gedrag die kunnen volgen op een trauma en waaraan iemand lijdt. Ik geef hier opnieuw de definitie van de DSM IV:
I De traumatische gebeurtenis wordt voortdurend beleefd op één of meer van de volgende manieren:
- terugkerende en zich opdringende onaangename herinneringen aan de gebeurtenis met inbegrip van voorstellingen, gedachten of waarnemingen
- terugkerende akelige dromen over de gebeurtenis
- handelen of voelen alsof de traumatische gebeurtenis opnieuw plaatsvindt (hiertoe behoren ook het gevoel van opnieuw te beleven illusies, hallucinaties en dissociatieve episodes van flashback)
- intens psychisch lijden bij blootstelling aan interne (herinneringen/dromen) dan wel externe prikkels die een aspect van de traumatische gebeurtenis symboliseren of erop lijken
- fysiologische (lichamelijke) reacties bij blootstelling aan bovengenoemde prikkels.
II Het voortdurend vermijden van prikkels die bij het trauma hoorden of afstomping van de algemene reactiviteit (dit lijkt op klachten die overeenkomen met een depressie zoals lusteloosheid, apathie, ongevoeligheid) zoals blijkt uit drie of meer van de volgende:
- pogingen gedachten, gevoelens of gesprekken betreffende het trauma te vermijden
- pogingen activiteiten, plaatsen of mensen die herinneringen oproepen aan het trauma te vermijden
- onvermogen zich een belangrijk aspect van het trauma te herinneren
- duidelijk verminderde belangstelling voor of deelnemen aan belangrijke activiteiten
- gevoelens van onthechting of vervreemding van anderen
- beperkt spectrum van gevoelens (bijvoorbeeld niet in staat zijn om gevoelens van liefde te ervaren
- gevoel een beperkte toekomst te hebben (verwacht bijvoorbeeld geen relatie, kinderen, carrière of normale levensverwachting te hebben).
III Aanhoudende symptomen van prikkelbaarheid zoals blijkt uit twee of meer van de volgende:
- moeite met in- of doorslapen
- prikkelbaarheid of woedeuitbarstingen
- moeite met concentreren
- overmatige waakzaamheid
- overdreven schrikreacties.
Bovengenoemde klachten dienen langer dan een maand aanwezig te zijn voor het stellen van de diagnose, anders spreken we van een acute stress-stoornis.
Baas boven baas
Is een type I trauma minder erg dan een type II trauma? Dat kun je zo niet stellen. De beperkingen van een type I trauma op iemands leven kunnen enorm zijn en zelfs zo ver gaan dat iemand niet meer de deur uit durft en dus gewoonweg niet meer functioneert. Dit gold voor een cliënte die ik ooit in behandeling had. Ze werd, terwijl ze op de fiets zat, aangereden door een automobilist (deze gaf geen voorrang en reed gewoon door). Hierdoor durfde ze niet meer aan het verkeer deel te nemen. Bovendien vertrouwde ze mensen in het algemeen niet meer.
Het verschil tussen een type I en een type II trauma zie ik vooral terug in de littekens die ze nalaten op iemands persoonlijkheid en zijn vermogen tot het aangaan van relaties met anderen. Vandaar dat ik hierboven al sprak van: “Als geesten je op de hielen zitten.” Mensen met een type II trauma ervaren (naast de eerdergenoemde PTSS klachten) problemen in het contact met anderen. Vermoedelijk doordat het type II trauma vaak (hoewel niet altijd) plaats vond gedurende iemands jeugd en doorgaans door iemand berokkend werd die de persoon kende, vertrouwde of afhankelijk van was. Zij beleven mensen (die gelijkenis met de dader vertonen, dan wel met de situatie) als bedreigend en laten coping (gedrag inclusief interpretaties en gevoelens) zien die ze vroeger nodig hadden om in de onveilige situatie te overleven.
Een van de mogelijke gevolgen van een type II trauma is een hechtingsstoornis. Dit is een verstoord vermogen in het verbinden of hechten aan een ander en laat kort gezegd (ik versimpel even de complexiteit van dit alles. Dit is materie waar oneindig veel studies naar en boeken over zijn geschreven) drie gezichten zien:
- de persoon in kwestie verbindt zich niet of nauwelijks: zoals we bijvoorbeeld zien bij een narcistische of anti-sociale persoonlijkheid (die in alles boven de ander probeert te blijven staan en de ander afwijzend en krenkend kan bejegenen) of de vermijdende persoonlijkheid (deze zal contacten liever uit de weg gaan als het risico op falen of afwijzing bestaat en geen sociale risico’s nemen of snel opgeven.) Alle drie zullen behoeften en gevoelens van kwetsbaarheid overschreeuwen, ontkennen dan wel vermijden.
- de persoon verbindt zich angstig en ambivalent (zoals we zien bij iemand met borderline persoonlijkheidstrekken.) Deze toont vaak een dynamiek van aantrekken en afstoten, van bindings- en verlatingsangst, van hevige woedebuien, momenten van dissociatie (zich onttrekken aan het bewustzijn/werkelijkheid en contact) en ontroostbaar verdriet.
- de persoon verbindt zich angstig/afhankelijk. Hij/zij ervaart grote verlatingsangst en stelt zich afhankelijk, onderdanig of behagend op en laat anderen over zijn grenzen gaan. (Dit zien we o.a. bij de afhankelijke persoonlijkheid)
Resulteert elk trauma in een posttraumatische stress-stoornis of problemen in de hechting of persoonlijkheid?
Opnieuw, nee! Ik zei bij aanvang van de blog al dat dit ook samenhangt met andere factoren zoals ik onderscheid: persoonlijkheidsfactoren (temperament, genetische predispositie, intelligentie en andere eigenschappen) en beschermende factoren.
Of een trauma als zodanig ervaren wordt heeft soms te maken met beleving. Dit is afhankelijk van:
- gevoeligheid (hoe worden prikkels verwerkt), ego-kracht (de mate van zelfvertrouwen en een gevoel van controle),
- intelligentie (kan de gebeurtenis verklaard en begrepen worden),
- psychische kwetsbaarheid (genetische predispositie) bijvoorbeeld: als iemand gevoelig is voor het ontwikkelen van een angststoornis, depressie of verslaving
- temperament: de mate waarin iemand bijvoorbeeld zijn gevoelens en gedachten uit, dan wel geneigd is zich terug te trekken (extraversie versus introversie).
Daarnaast spelen beschermende factoren een rol zoals:
- sociale steun door vrienden, school, familie of partner. Het alleen staan met een trauma is op zichzelf traumatiserend, het geeft de betrokkene het gevoel anders, vreemd of zelfs verantwoordelijk voor het trauma te zijn.
- bronnen van zingeving: als iemand goed ingebed is in de maatschappij door het hebben van een baan, opleiding en hobby’s zal er tegenover het trauma meer tegenwicht geboden kunnen worden. Er is simpelweg meer afleiding van het trauma en meer reden om met het leven door te willen gaan.
- zelfzorg: een gezonde levensstijl, zoals in veel van mijn blogs naar voren komt, helpt bij het verminderen van bepaalde klachten. Bovendien is beweging een belangrijke uitlaatklep bij angst en spanning.
Herken jij je na lezing van deze blog in het beeld, de klachten, dan wel in het vastlopen in bepaalde (relatie)patronen? Dan is daar iets aan te doen!
Enkele behandelmethodes voor je op een rijtje:
- EMDR: bij de behandeling van zowel type I als type II trauma’s. Zie voor een informatief filmpje de pagina behandelmethodes.
- Schematherapie: wordt gebruikt bij de behandeling van vooral de disfunctionele (relatie)patronen die ten gevolge van type II trauma’s kunnen ontstaan. Zie hiervoor ook onderaan op de pagina behandelmethodes.
- Schrijftherapie: een prachtige en helpende behandelmethode als het gaat om het verwerken van lichtere trauma’s die het karakter hebben van gestagneerde rouw en bij de aanpak van nachtmerries door je droom te herschrijven.
- Cognitieve therapie: kan helpen bij het herschrijven van de traumatische ervaring. Vaak laat een trauma ook overtuigingen achter over jezelf, anderen en het leven. Het kan dan helpen die overtuigingen te veranderen in meer realistische gedachten. Ik combineer deze methode vaak met EMDR en het is ook een onderdeel van schematherapie.
- Gedragstherapie in combinatie met exposure bij de behandeling van type I trauma. (Ben ik zelf niet vertrouwd mee, tenzij er sprake is van angststoornissen)
- Haptotherapie: een trauma kan ervoor zorgen dat je het contact met je gevoelens, lichaam; oftewel jezelf verliest. Haptotherapie kan je via de lichamelijke weg helpen meer in contact met jezelf te komen. Ik pas het zelf niet toe, maar haptotherapeuten zijn wel onderdeel van mijn verwijsnetwerk.
Voor wie het nog trekt. Kijk eens naar dit prachtige filmpje waarbij een slachtoffer van kindermishandeling in de vorm van een gedicht uitlegt wat de gevolgen voor haar waren.
De volgende blog gaat over relatieproblemen en hoe die aan te pakken met behulp van EFT.
Wil je op de hoogte blijven van het verschijnen van een nieuwe blog? Vul dan onderstaand aanmeldformulier in.
matthijs zegt
heb ook een zware ptst door mishandeling vernederingen treiterijen en slavenarbeid ondanks diverse zelfmoordpogingen nog steeds in leven