Opgroeien doen we allemaal, zolang we maar te eten krijgen. Hoe we ons ontwikkelen in relatie tot onszelf en anderen wordt echter voor een groot deel bepaald door onze opvoeding. Er wordt vaak gesproken van ‘onze bodem’. Een stevige bodem biedt veiligheid en houvast. Een moeras kan ertoe leiden dat we wegzakken, in levensgevaar verkeren of onszelf verliezen en los zand kan een eenzaam, vervreemdend en onbeschermd gevoel veroorzaken. Een ouder met psychische problemen ervaart doorgaans zelf weinig bodem en dat heeft gevolgen voor zijn of haar kinderen, ook wel KOPP-kinderen genoemd. Ik schrijf deze blog voor al die kinderen, de meesten inmiddels volwassen, die worstelen met de gevolgen van het opgroeien bij een ouder met een psychische stoornis en met hun relatie met deze ouder.
Hoe weet je of je een KOPP-kind bent?
Onlangs werd ik door twee mensen benaderd met de vraag aan deze problematiek aandacht te besteden en, zoals zij het noemden, er mijn licht op te schijnen. Het betrof een kind van een vermoedelijk autistische moeder en een kind van een moeder met mogelijk een persoonlijkheidsstoornis. Ik druk me voorzichtig uit en kom daarmee meteen bij een van de kernproblemen van veel KOPP-kinderen. Hoe weet je of je vader of moeder een psychisch probleem heeft?
Hoewel psychologische kennis inmiddels bijna voor iedereen via Google en boeken beschikbaar is en er veel aandacht is voor psychische problemen, lag er in de vorige eeuw nog een taboe op. Je ging niet naar een psycholoog tenzij je gek was. Je hing de vuile was niet buiten en zelfs huisartsen schreven eerder een kalmeringstabletje voor dan dat ze een gesprek hadden over iemands emoties en problemen. Ja, ik chargeer. Ik probeer te zeggen dat psychische problematiek minder besproken werd en minder herkend werd. Zolang iemand niet heel erg gek ging doen of extreem agressief werd, bleef de problematiek meestal verborgen voor de buitenwereld en hadden enkel de partner en kinderen er zicht op. Hoewel zicht, ze ervoeren de gevolgen ervan.
Problemen rondom de oersoep
Elk kind heeft bepaalde basisbehoeften die hem helpen uit te groeien tot een in psychologische zin stevig en gezond persoon. Deze behoeften noemen we oersoep en bestaan uit: veiligheid (fysiek en emotioneel), validering (erkenning, waardering, steun, spiegeling en bevestiging) en voeding (in letterlijke en figuurlijke zin). Vraag jezelf eens af of je dit tijdens je jeugd voldoende hebt gekregen van jouw ouders? Kwam je hier ernstig in te kort, dan is de kans groot dat de voor jouw opvoeding voornaamste ouder aan een psychische stoornis leed.
Misschien denk je nu: mijn ouders hadden het gewoon altijd heel erg druk? Maar is het dan niet verwonderlijk dat ze ervoor kozen om het druk te hebben, terwijl ze een kind op de wereld zetten dat nou eenmaal bepaalde behoeften heeft? Is deze verklaring misschien een excuus? Iets wat je is verteld om bijvoorbeeld een onvermogen tot moederen of vaderen, toe te dekken?
“Vroeger was het anders!” Dat hoor ik ook nog wel eens in mijn praktijk. Uiteraard waren de ideeën over wat een goede opvoeding is anders dan nu. En toch weet bijna iedereen van de oudere generatie een gezin te noemen van bijvoorbeeld een vriendje, waar ze het wel fijn vonden. Een gezin waar het er anders aan toeging. Veel KOPP-kinderen bedenken verklaringen of excuses voor hun gemis en sommigen krijgen ze zelfs door de ouders aangereikt: “Wij zijn niet zo’n soft gezin! We knuffelen niet, maar we houden wel van je. We wilden je niet verwennen! Moet je eens kijken hoe zelfstandig jij al bent. Daar word je hard van! Et cetera”.
De worsteling
Elk KOPP-kind, ongeacht de problematiek van de ouder, doorloopt grofweg een aantal fases tijdens zijn leven, die kinderen met psychisch ‘gezonde’ ouders niet of nauwelijks kennen. Deze fases verlopen niet per se in een bepaalde volgorde. Ik ga proberen een paar van de belangrijkste fases te benoemen en tevens te belichten vanuit de thema’s: gevolgen voor de relatie met zichzelf, met anderen en met de ouder.
De ontkenningsfase
Als KOPP-kind groei je op, onbewust van de problematiek van jouw vader of moeder, maar wel lijdend aan het gedrag dat voortkomt uit hun problemen. Je probeert dit ‘lijden’ het hoofd te bieden door het te relativeren, het als ‘normaal’ te zien, te compenseren (bijvoorbeeld zelf probleemgedrag te gaan vertonen of juist te roepen dat het thuis geweldig is) of te denken dat het aan jou ligt. Je kunt je misschien voorstellen dat al deze strategieën gevolgen hebben voor jouw eigen ontwikkeling.
Als je thuis regelmatig vernederd, afgesnauwd, verwaarloosd of geclaimd wordt door jouw ouder, dan doet je dat wat. Ergens in je buik voel je dat er iets niet klopt en tegelijkertijd mag je het van jezelf niet voelen. Er is namelijk ook een andere innerlijke stem (en misschien wel de stem van die betreffende ouder). Deze stem zegt dat je loyaal of sterk moet zijn, medelijden moet hebben of niet zo moet zeuren. Bijna elk KOPP-kind leert afstand te doen van zijn gevoel. Het te onderdrukken of te ontkennen. Er treedt daarmee meestal een vervreemding op van het ‘zelf’ en een toename van de gevoeligheid voor de ‘ander’. Dit laatste is een overlevingsstrategie die in het teken kan staan van behagen, vechten, bevriezen of vluchten.
Die grote gerichtheid op anderen en een tekort aan contact met of vertrouwen in jouw eigen gevoelens speelt een rol in latere intieme relaties. Vaak zien we een herhaling van het kinddrama. Je kiest een partner die veel zorg nodig heeft, een partner die weinig geeft, een relatie met veel conflicten of verslavingsgedrag. Je kiest ‘onbewust’ weer de rol van helper, vermijder, susser of zelfs vechter.
De bewustzijnsfase
Deze fase is heftig, emotioneel en pijnlijk. Je ervaart het vaak alsof jouw hele leven op zijn kop staat. Je moet soms een droombeeld of ‘valse’ hoop doorprikken en tegelijkertijd onder ogen zien hoe jouw jeugd je gevormd heeft. Je beseft ineens dat je vast zit in patronen die een belemmering vormen in bijvoorbeeld het je verbinden met een ander, hulp vragen, je kwetsbaarheid tonen of risico’s nemen. Of je merkt dat je doormiddel van verslaving, hard werken, depressie, angst of woede jouw onderliggende pijn al jaren sust.
Soms roept het ook angst op: “Ben ik net zo als mijn ouder?” of verwarring: “Waarom heb ik dat zelf nooit gezien?” Het roept vragen op: “Lag het aan mij, heb ik het verkeerd gezien, overdrijf ik misschien?” Deze komen vaak voort uit een nog steeds bestaande grote loyaliteit naar die ouder.
De confrontatiefase
Na zo’n fase van bewustwording is het niet eenvoudig om de oude kind-rol te continueren. Sommigen gaan de confrontatie aan met die ouder. Ze bespreken hun gevoelens en inzichten. Dit is moedig, maar niet altijd bevredigend. Want de ouder heeft immers geen proces van inzicht doorlopen. Hij heeft een kwetsbare bodem (eigenwaarde) of geen behoefte aan verandering. Veel KOPP-kinderen lopen aan tegen een muur van ontkenning, onbegrip, projectie (jij was gewoon een moeilijk kind) en zelfs af en toe agressie; in de vorm van verwijten, kleineren, negeren of het verbreken van het contact door de ouder .
Er zijn echter ook ouders die begrip tonen, erkenning geven en er samen aan willen werken. De reactie van jouw ouder heeft veelal te maken met diens persoonlijkheid (ego-kracht). Iemand met bijvoorbeeld een depressie of angststoornis heeft meestal een gezonde persoonlijkheid.
Iemand met een persoonlijkheidsstoornis uit vooral de clusters A (zoals schizoïde en paranoïde persoonlijkheid) en B (zoals een narcistische, antisociale en een borderline persoonlijkheid) hebben echter vaak niet de coping, het zelfinzicht en draagkracht in huis om kritiek te verdragen en het om te keren naar iets positiefs. Ook een ouder met autisme kan het moeilijk vinden om zich in de visie of het gevoel van zijn kind in te leven, niet uit onwil, maar uit onvermogen. Zo’n ouder kan zich simpelweg geen beeld vormen van bepaalde gevoelens of behoeften, omdat hij ze bij zichzelf niet herkent.
Sommige kinderen besluiten het contact met hun ouder op een laag pitje te zetten, experimenteren met het veranderen van hun eigen gedrag (door bijvoorbeeld duidelijker grenzen te stellen) of kiezen ervoor het contact te verbreken.
Alle opties zijn goed, zolang het voor jou goed voelt
De herdefiniëringsfase
In deze fase probeer je alle ontdekte puzzelstukjes een plek te geven of ze te herordenen. Het is een roerige, maar soms ook vreugdevolle fase waarin je voor het eerst meer voor jezelf gaat kiezen en gaat voelen dat je de moeite waard bent, ondanks de eventuele boodschappen die je vroeger voelde of letterlijk kreeg. Ik zie cliënten kiezen voor een nieuwe baan, een spirituelere weg, nieuwe interesses ontwikkelen of gehoor geven aan langgekoesterde verlangens.
Sommigen verbreken hun relatie als ze zien dat ze daarin een patroon herhalen of ze gaan op zoek naar diepere vriendschappen en sommigen beseffen voor het eerst in hun leven wat hen raakt, wat ze leuk of lekker vinden.
-Ik sprak ooit een vrouw die na de dood van haar moeder voor het eerst aandacht ging besteden aan haar uiterlijk. Ze beschreef hoe ze ineens rokken ging dragen en haar nagels niet langer afbeet. Ze straalde toen ze dit vertelde.-
Wat bepaald of het opgroeien als KOPP-kind gevolgen heeft voor jouw leven?
Op deze vraag kan ik niet een standaard antwoord geven, maar ik kan je wel wat vragen stellen die je kunnen helpen bij jouw onderzoek.
- Waar lijdt jouw vader of moeder aan? Als je altijd hebt geweten dat je ouder psychisch ziek was, dan biedt dat in zekere zin wat bescherming tegen het gevoel dat het aan jou lag. Als je het nog steeds niet weet dan kan het de moeite waard zijn om dit te onderzoeken. Ga gewoon af op je vermoeden, praat erover met mensen uit jouw omgeving, of zoek op het internet naar kenmerken die jou opvallen.
- Is de problematiek waar je ouder aan lijdt chronisch of periodiek? In het laatste geval heb je waarschijnlijk wel degelijk een gezonde relatie met jouw ouder kunnen opbouwen en heeft de hechting vorm kunnen krijgen.
- Op welk terrein kwam de stoornis van jouw ouder het meest tot uitdrukking? Alle stoornissen die gekenmerkt worden door agressief (verbaal of fysiek, openlijk of indirect), onvoorspelbaar of claimend gedrag hebben een grote invloed op jouw zelfbeeld, eigenwaarde en je vertrouwen in anderen. Alle stoornissen die gepaard gaan met een gebrek aan wederkerigheid en spiegeling (hierbij kun je ook denken aan autisme), hebben gevolgen voor jouw contact met jezelf, met je lichaam en met jouw emoties en het kan zover gaan dat je niet eens goed weet wie je bent en wat je leuk vindt.
- Had je als kind een gezonde andere ouder tot je beschikking? Zo ja, dan had je waarschijnlijk de mogelijkheid om met iemand een veilige ouder-kind band op te bouwen en dat is goed nieuws voor jouw vermogen tot hechting en eigenwaarde.
Vaak zie ik echter dat de andere ouder van KOPP-kinderen zich actief of passief aan het gezin onttrekt. Dit geldt opnieuw en vooral voor ouders die aan een persoonlijkheidsstoornis lijden. Hun relaties zijn vaak instabiel in de zin dat er veel conflicten plaatsvinden of doordat ze steeds wisselende partners hebben. De partner die bij iemand met een narcistische of borderline persoonlijkheidsstoornis blijft, levert veel van zichzelf in, heeft zelf weinig ik-kracht of is een uitstekende vermijder. Hoe dan ook vormen ze zelden een krachtig rolmodel voor hun kinderen en weten ze hun kinderen ook niet te beschermen tegen de destructieve invloed van hun partner.
Bij een autistische ouder kan het twee kanten opgaan. De partner is juist erg sociaal en emotioneel begaafd en weet de tekorten op te vangen, of doet in elk geval zijn best, of de partner heeft zelf een sociaal emotioneel arme achtergrond en/of weinig behoefte aan verbinding.
- Is er sprake van mede-slachtoffers? Dat klinkt wat naar. Het helpt echter als je merkt dat eventuele broertjes of zusjes op dezelfde manier behandeld werden. Precies! Omdat je dan weet dat het niet aan jou ligt en dat is belangrijk voor … jouw eigenwaarde.
Er zijn twee type kinderen die het extreem zwaar hebben. Enig kinderen, omdat ze er helemaal alleen voor staan en kinderen die het zwarte schaap van het gezin zijn. Een ouder met een persoonlijkheidsstoornis uit het cluster B heeft vaak de neiging kinderen tegen elkaar uit te spelen (en in het algemeen mensen tegen elkaar uit te spelen). Ze hebben vaak een lieveling en een zondebok. Beide posities hebben trouwens zo hun nadelen en om het nog verwarrender te maken; je kunt soms een tijdje het lievelingskind zijn en dan ineens weer hebben afgedaan.
Samenvatting
Ga ik hier nog een lijst aan toevoegen met mogelijke gevolgen voor jou in de vorm van klachten, problemen en problematische patronen? Nee! Een lijst met opsommingen vind ik te abstract. Ik denk dat zo’n lijstje alleen maar angstig maakt. Het zou net zoiets zijn als zeggen dat een bruin vlekje kanker is, terwijl het ook gewoon een sproetje kan zijn. Wie er echter nog dieper in wil duiken kan mijn drieluik: De verborgen weeskinderen lezen.
Dat het als KOPP-kind opgroeien gevolgen voor jouw ontwikkeling en eventuele latere relaties heeft, is evident. De mate waarin hangt echter van heel veel factoren af. Factoren in jouw omgeving en factoren in jezelf. Zo heb ik nog niet de factoren in jou genoemd die je kunnen beschermen, zoals intelligentie, humor, nieuwsgierigheid, empathie, creativiteit, intuïtie, temperament et cetera. Goed nieuws toch? En het beste nieuws …
Ook een gebroken hart blijft bovenal een hart en zal altijd een manier zoeken naar verbinding met zichzelf en anderen
Ik vond vandaag (14-10-19) deze website: Kopp-kind.nl Deze is zeer de moeite waard voor wie naar nog meer informatie op zoek is.
Laat je kop niet hangen, er is zoveel over jezelf te ontdekken. Zie het als een reis die je mag maken en mocht je daar wat hulp bij nodig hebben, dan kunnen ook andere blogs interessant voor je zijn? Schrijf je in en ik houd je op de hoogte van elke nieuwe blog die verschijnt.
Geef een reactie