In het eerste deel over weeskinderen liet ik je kennismaken met de verschillende geuren, kleuren en smaken van verwaarlozing en misbruik. In dit deel wil ik je vertellen over de psychische gevolgen van een leven als weeskind: de littekens en blauwe plekken. Om te helen en jezelf te worden dien je namelijk niet alleen je geschiedenis te kennen, maar moet je ook weten wat je wonden en afweermechanismen zijn. Hoe vaak zien we immers niet dat verwaarloosde of getraumatiseerde kinderen ouders worden die (onbewust) het leed aan een volgende generatie doorgeven?
Remi’s littekens en afweermechanismen
Zoals ik in mijn vorige blog al schreef zijn de weeskinderen voor de buitenwereld en soms voor zichzelf onzichtbaar. Ook als volwassenen hebben ze vaak een ‘hechte’ band met hun ouders. Ze leven hele normale levens. Kunnen soms buitengewone prestaties leveren en succesvol zijn. Ze hebben een partner, gezin, werk en een hypotheek. Helaas vergaat het niet alle weeskinderen goed. De ogenschijnlijk meest succesvolle ervaren een sombere onderstroom. Ze hebben weet van een donkere, overvolle kelder, maar slagen erin de deur dicht te houden.
Soms worden ze in hun relatie opnieuw mishandeld of besluiten ze te gaan zwerven. Met dit laatste bedoel ik niet de man op de bank in het park. Ze breken met de wereld, verbinden zich aan niets en niemand meer en zoeken het isolement op. Dit kan op sociaal aanvaardbare wijze. Door te emigreren of door hard te werken.
En dan is er nog de groep die opgesloten raakt in hun eigen kelder. er als het ware mee samenvallen. Ze belanden in de psychiatrie of in de criminaliteit.
Leven na de oorlog
Hoe weet je dat het oorlog is als je nooit anders hebt gekend? Soms ontdek je dit doordat anderen je vertellen over een land waar vrede heerst. Soms kan je door de hekken heen gluren en zie je aan de andere kant gras en bloemen terwijl er in jouw tuin slechts dorre aarde is. Ook kan het zijn dat je in een ontmoeting merkt dat je anders bent en je nieuwsgierig wordt naar het waarom of dat je merkt dat je handen zo beven dat alles door je vingers glipt terwijl je zo verlangt naar vasthouden. Het kan echter ook een bomaanslag zijn die je doet beseffen: “Ik groeide op in een privé-oorlog.” Zo’n bomaanslag kan van alles zijn. Elke ingrijpende gebeurtenis kan leiden tot een inzicht, zoals een burn-out of depressie, een scheiding, het verlies van een dierbare of werk.
Terugblikken op de puinhopen
Wat doet het leven in oorlogsgebied met een kind? Hier kan ik kort over zijn. Een weeskind komt altijd beschadigd uit een privé-oorlog. Hieronder zal ik weergeven wat de gevolgen kunnen zijn.
Om zo’n oorlog te overleven zijn speciale vaardigheden nodig, die ik afweermechanismen en overlevingsstrategieën noem. Hoewel ze essentieel waren bij het overleven kunnen ze op andere levensgebieden een beperking zijn en leiden tot nieuwe problemen, pijn en verdriet.
Des te gewelddadiger de oorlog des te groter het wapenarsenaal.
Afweermechanismen om te overleven
Dissociatie: wanneer het voor een kind onmogelijk is om te vluchten of te vechten, dan zit er maar een ding op: bevriezen, jezelf uit de werkelijkheid terugtrekken en je gevoel uitschakelen. Een voorbeeld van dissociatie is het uit jezelf treden. Mensen zeggen wel eens het gevoel te hebben op zichzelf neer te kijken of het idee te hebben dat ze naar een film kijken. Buiten het gezin is dit een beperkende strategie. Het kind leert niet voor zichzelf op te komen, leert geen risico’s te nemen en heeft niet geleerd hoe het zich emotioneel moet uiten. Het spreekt voor zich dat dit in partnerrelaties en relaties in het algemeen, tot problemen zal leiden.
Splitsen: Wanneer een ouder het ene moment liefdevol is en het andere moment afwijzend of agressief, dan is dat voor een kind erg verwarrend. Het kan zich geen stabiel beeld van de ouder vormen omdat de eigenschappen te ver uit elkaar liggen. Vooral in situaties waarin het kind het gedrag niet kan voorspellen of begrijpen, ligt splitsing voor de hand. Het kan besluiten dat de ouder alleen maar ‘goed’ is en alle tekenen van het tegenovergestelde ontkennen. Op deze manier kan het loyaal blijven aan de ouder die hij voor zorg en liefde zo nodig heeft. Het gevolg is dat hij zichzelf of de andere ouder dan als ‘slecht’ moet zien: ”Ik ben slecht want ik maak mama ongelukkig.” ook vriendjes of partners die de ouder niet bevallen, worden weggezet als ‘slecht’. Het kan hierdoor in een isolement geraken en later bij een ‘slechte’ partner blijven waar het dezelfde strategie toepast.
Getraumatiseerd splitsen: Getraumatiseerde kinderen leren vaak al heel jong hun gevoel en verstand van elkaar te scheiden. Om te overleven was het van belang niets te voelen. Ze lijken ogenschijnlijk door niets te raken en kunnen zonder blikken of blozen en soms met een lach de gruwelijkste dingen over hun leven vertellen. Soms splitsen ze hierbij ook het gevoel in hun lichaam af. Zo kunnen misbruikte vrouwen soms in hun onderlichaam niets voelen.
Ontkennen: is een mechanisme dat helpt bij het in stand houden van een levensnoodzakelijk positief beeld van de ouders. Hierdoor kan iemand blijven spreken van een ‘gelukkige’ jeugd, terwijl een eventuele partner of vrienden hier hun wenkbrauwen bij fronzen. Iemand kan hier zo ver in gaan dat hij in zijn eigen leugens gaat geloven. Als je voor een vuurpeloton staat dan kan dit een uitstekende vaardigheid zijn. In alle toonaarden ontkennen. Buiten het gezin is het voor de omgeving en ook voor de persoon zelf hinderlijk. Bij de minste kritiek trekt hij zich terug uit het contact, ontkent zijn aandeel of kaatst de bal terug in de vorm van projecteren (ook bekend als narcistische afweermechanismen).
Projecteren: bij dit mechanisme ken je jouw eigen gevoelens, gedachten of wensen aan de ander toe. Bijvoorbeeld: je beschuldigd iemand ervan boos op jou of onbetrouwbaar te zijn. Je denkt dat iemand je onbekwaam of lelijk vindt. Je beweert dat de ander je wil verlaten of ontrouw aan je is.
Vergoelijken: als een kind vernederd of verwaarloosd wordt door een ouder, kan het dit pijnlijke gegeven proberen weg te maken door het te vergoelijken. Het zal verklaringen bedenken als: “Papa had het vroeger niet makkelijk. Hij heeft erg veel aan zijn hoofd en bedoelt het niet verkeerd.” In veel gevallen kan het hierin rekenen op medestanders uit zijn omgeving die hetzelfde doen en soms kan de ouder in kwestie deze zinnen gebruiken om zijn eigen gedrag goed te praten. Dit mechanisme heeft opnieuw als nadeel dat ze ook in andere relaties over hun grenzen laten gaan en niet goed richting kunnen geven aan hun eigen behoeften.
Vermijding: kinderen zijn vaak uitstekende vermijders. Zoals een kind dat op school gepest wordt school probeert te vermijden. Zo zal een kind dat thuis gepest wordt thuis proberen te vermijden. Sommige weeskinderen groeien op bij ouders van vriendjes, op de voetbalclub of spenderen het grootste deel van de dag buiten. Of ze ontwikkelen een passie voor lezen, zijn extreem gehoorzaam en toeschietelijk en ze weten zichzelf uitstekend te camoufleren:
Een weeskind is een kind waar je geen kind aan hebt.
De gewonde soldaat
Niemand komt zonder letsel uit een oorlog. Veel weeskinderen lijden aan een posttraumatische stress-stoornis omdat ze dingen hebben gehoord en gezien die een kind niet zou moeten hoeven meemaken. Doordat ze opgroeiden in een onveilige of onvoorspelbare situatie waarin ze angst, afwijzing, misbruik en verlating hebben gekend. Wil je meer over PTSS weten lees dan mijn blog over trauma.
Verstoorde hechting
Bij een deel van de weeskinderen is het hechtingsproces verstoord geraakt. Dit geldt vaak voor de doe-het-zelf kinderen en de Kopp kinderen. Letterlijk afwezige ouders, emotioneel onbereikbare ouders, behoeftige ouders en onvoorspelbare ouders kunnen niet op een structurele en sensitieve wijze op de emoties en behoeften van hun kind reageren. Hierdoor komt een veilige hechting niet tot stand. Wij (psychologen) onderscheiden drie soorten van onveilige hechting gebaseerd op de hechtingstheorie van Bowlby:
Angstig-vermijdende gehechtheid: het kind heeft geleerd dat zijn moeder niet beschikbaar is en zal als het overstuur is moeder vermijden. Het beseft dat het niet getroost zal worden (denk hierbij bijvoorbeeld aan een narcistische ouder die weinig gelegen ligt aan de emoties van het kind).
Afwerende gehechtheid: het kind vertoont een aantrekken/afstoten gedrag naar de moeder als het overstuur is. Het wil opgetild worden maar blijft ontroostbaar en worstelt zich weer los. Deze kinderen hebben ervaren dat moeder er emotioneel niet echt voor hun is. Ze voelen de schijn aan. Moeder knuffelt misschien wel, maar het stroomt niet (denk hierbij bijvoorbeeld aan een autistische ouder, die aanraken moeilijk of onprettig vindt).
Gedesorganiseerde gehechtheid: dit kind heeft als het overstuur is geen strategie. Het lijkt zich geen raad te weten. Het loopt bijvoorbeeld richting moeder en blijft dan ineens staan terwijl de blik weer wegglijdt. Dit kind heeft mogelijk ervaren dat moeder tegenstrijdige signalen geeft en ze weten niet wat ze zullen aantreffen (denk hierbij bijvoorbeeld aan een ouder met een borderline persoonlijkheidsstoornis die sterk wisselende emoties en gedrag laat zien).
De hechting vertaalt zich in een werkmodel dat het kind zich over de werkelijkheid vormt. In de schematherapie noemen we dit een schema. Zo kan een kind het schema hebben: ik word uiteindelijk toch in de steek gelaten. Ik hoor er niet bij. Niemand is te vertrouwen.
Een onveilige hechting heeft gevolgen voor de verdere relaties in het leven van een kind en leidt later vaak tot relatieproblemen. Wil je hier meer over weten lees dan mijn blog over liefdesangst.
Blauwe plekken en littekens van het hart
Waakzaamheid: kinderen uit privé-oorlogen zijn extreem waakzaam. Je weet immers nooit wanneer het volgende bombardement plaatsvindt en uiteraard probeer je dit te voorkomen. Deze waakzaamheid zorgt voor een grote innerlijke spanning (stress) en resulteert, samen met de angst waarin een kind verkeert, in psychische en lichamelijke klachten, zoals: bedplassen, onhandigheid, nachtmerries of op latere leeftijd behoefte aan controle, een onvermogen tot ontspannen, angstklachten, verslaving en cortisol gerelateerde lichamelijke klachten.
Ingeslikt verdriet, angst en woede: uiteraard roept het leven in een situatie waartegen je niet bent opgewassen en waarin je veel tekort komt emoties op. Heftige emoties. Maar waar laat je die als degene die je zou moeten troosten en steunen degene is die juist die emoties bij je veroorzaakt? Weeskinderen slikken en slikken. Ze verbijten zich, overschreeuwen zich en soms beschadigen ze zichzelf of ze drukken hun gevoel volledig weg (zie: splitsen en dissociatie). Op latere leeftijd, vaak vanaf de puberteit, kan dit resulteren in periodes van grote somberheid en soms, als iemand daar aanleg voor heeft, in een depressie.
Schuld en schaamte: het is jouw schuld niet! Maar dat ziet een weeskind heel anders. Velen hanteren de verklaring: het lag aan mij en menig ouder heeft ze dit ook letterlijk voorgehouden. Door deze verklaring kunnen ze de liefde voor hun ouders in ere houden. De prijs die ze betalen heet: schaamte. Deze schaamte kan leiden tot sterke minderwaardigheidsgevoelens en angstklachten. Meer over schaamte lees je in De kunst van kwetsbaarheid.
Traumatische binding: hang de vuile was niet buiten! Ik zeg wel eens tegen mijn cliënten:”Wil je jouw kind voor eeuwig aan je binden, zorg er dan slecht voor.” Niets bindt beter dan een geheim, mits alle gezinsleden zich daar aan houden. In de psychologie wordt dit ook wel het Stockholm syndroom genoemd. Je verbindt je aan de agressor, kruipt als het ware naar hem toe en idealiseert hem. Kinderen zijn loyaal aan hun ouders dus ook aan de leefregels die ze voorschrijven: “Bij ons is het beter. Je komt uit een perfect gezin. Wij zijn de beste ouders.” Ze zullen dan gedragingen of gevoelens die niet overeenstemmen met deze gezinsmythen ontkennen.
Ik ben niets: het leven met een geheim kan tot intense zelfhaat leiden. Een kind definieert zichzelf in relatie tot anderen. Als het genegeerd, vernederd of gebruikt wordt zal het gaan geloven dat het dit verdient.
Ik doe wat mij is aangedaan: sommige kinderen verrekenen het onrecht dat hen is aangedaan met anderen. Ze worden zelf daders en daar moet een ander zich niet over beklagen want:”Mij is nog veel erger overkomen.”
Ik herhaal wat ik ken: mensen die psychisch in hun jeugd gewond zijn geraakt maken later in hun leven vaak slechte keuzes. Ze herhalen hun jeugd. Waarom? Tja, als je geleerd is dat je gebroken arm geen pijn doet, dan ontken je dat gevoel en hoe moet je dan in godsnaam herkennen wanneer een volgende keer je arm opnieuw gebroken is. Het drama van de herhaling is bovendien vaak een reparatiepoging. “Als ik maar genoeg mijn best doe, dan kan deze liefdeloze partner misschien wel van mij houden. Mijn moeder kon dat niet en dat is mijn schuld.”
Samengevat
Kortweg zijn er een aantal overtuigingen die een weeskind in deze wereld hanteert en waarnaar het zich zal gedragen. Deze overtuigingen leiden vaak tot een herhaling van patronen en kunnen klachten en problemen veroorzaken in het verdere leven van een kind.
- Ik doe er niet toe: ze laten over hun grenzen gaan, cijferen zichzelf weg en blijven in slechte situaties.
- Ik word toch in de steek gelaten: ze verbinden zich niet, of doen juist ongelofelijk hun best zodat ze niet verlaten worden,of gebruiken de ander om misbruik van zichzelf voor te zijn.
- Je kunt op niemand rekenen: ze hebben ervaren dat niemand hen te hulp schiet en besluiten het allemaal alleen te doen. Ze zijn te autonoom: houden alles onder controle en vragen geen hulp.
In de volgende en laatste aflevering beschrijf ik hoe een weeskind, ondanks de puinhopen van zijn jeugd, zijn bestemming kan bereiken. Benieuwd naar het einde van de reis? Klik op deze link en je gaat vanzelf door naar deel III
blog
Y Klein zegt
Hallo lieve mensen het is een patroon van retroflectie en automutilatie, mooi internetartikel. Het gaat over narcisme en codependentie. Verslaving en slavernij. Er is een oplossing een vrij besteedbaar basisinkomen om stappen vooruit te doen en weer te beschikken over een vrije wil en liefde voor ons allemaal. Ik ben 55 jaar, na het overlijden van mijn vader, wil ik geen contact met mijn moeder. Na de mishandelingen van mijn narcistische ex wil ik hem niet zien. Na mijn drankverslaving vul ik mijn leven met creativiteit, zonder hersenspoeling. Van ptss ben ik nog niet af, zit nu in het monster bijstand. Sta in mijn kracht en ben los van onze onderdrukkende aan geld verslavende samenleving. Ik leef. Wat een ander ook vind. Ik erken mezelf als liefdevol wezen
Jalf zegt
Na het lezen van Van der Kolks “the body keeps the score” zie ik dat weeskinderen Cptss hebben, wat hen moeilijker behandelbaar maakt dan mensen met ptss I.c.m. een normale jeugd. Als weskind heb je hechtingsproblemen en is het moeilijk een band op te bouwen met therapeuten. Er zijn therapeuten die dat niet snappen en over dat vertrouwensprobleem heen walsen… wat een hulpverleningstrauma kan opleveren.
Zelfs nu cptss op het ‘menu’ van ggz instellingen staat, gebeurt het nog…